De Perenpit - Edwardshof
Media
Video
Afbeeldingen
Tekeningen
Plannen
De gebouwen van voormalige kleuterschool De Perenpit stonden leeg sinds de verhuis naar de nieuwe Parkschool midden 2017. De stad Mortsel organiseerde voor de herontwikkeling van de site een prijsvraag naar een stadsinbreidingsproject met veel aandacht voor een sociale mix, voldoende groene ruimte en een hoge architecturale kwaliteit. Ontwikkelaar, ontwerpers en gemeente doorliepen een participatie- en informatietraject voor de buurt bij de uitwerking van dit woonproject met een breed scala aan verschillende woonvormen.
Mortsel kent een duidelijke en milde vorm van verstedelijking. Stad buiten de Stad. Als meest nabije voorstad van Antwerpen groeit ze gestaag. Over de landelijke structuur werden vanaf de 19e eeuw grotere structuren gelegd: de spoorwegen snoerden de stad in, de forten bepaalden leegtes en de R11 sneed dwars door bestaande wegen en paden heen. Vanaf de 20e eeuw zijn de fragmenten van dit overblijvend fijnmazige weefsel verder ontwikkeld met relatief dense woonuitbreidingen. De bouwblokken worden ijler en groter, om uiteindelijk te vernevelen tot verkavelingen. Het potentieel voor groei ligt verscholen in “buitenkamers” vaak achter de linten van kleine rijwoningen of villa’s. Hier ontstaat een soort Stad binnen de Stad, waarbij recentere en grootschalige ontwikkelingen zich nestelen in de beschikbare pit van de originele bouwblokken. In deze aanwas schuilt een gevaar: de schaalsprongen leveren allerlei conflicten op tussen privé en publiek, tussen de originele schaal van bewoning. De aanwezige landschappelijke en veeleer dorpse kwaliteiten worden opgesoupeerd. De leegte is ingezet als onderhandelaar om de aanwezige botsende stedenbouwkundige figuren te rijmen. De zoektocht naar wat te bouwen begon met nadenken over wat niet te bouwen.
De herontwikkeling van dit klein stukje dense stad zet in op een schaal tussen het publieke en het huiselijke, de schaal van de tussenruimte, door middel van een publieke buitenruimte aan de zuidkant van de site. In de zon, over de volledige diepte van het bouwblok, als doorsteek. Een ruimte voor de buurt en voor wie er komt wonen, begrensd door het woongebouw en een mooi afgewerkte tuinmuur. Penanten in de muur zorgen voor stabiliteit en de nissen laten plaats voor bankjes of plantvakken. De gebouwen staan op een kleine plint. Woningen en appartementen hebben zicht op het park. Aan de Van Peborghlei staat een tweede kloek woongebouwtje, zodat de korrel van de straat niet te grof wordt. Aan de binnenzijde van de L-vormige bebouwing kwam een grote collectieve tuin.
Doorsteekjes naar de tuin hernemen dorpse thema’s en zorgen voor extra entrees. De kop van het gebouwensemble toont zich als een sculptuur aan de Eduard Arssenstraat. Een vierdubbelwoonst herbergt een kantoortje op de begane grond met, discreet achter een mooi hekwerk, de inrit van de parking. Erboven zien we vier compacte woningen voor starters en jonge koppels. Vervolgens zijn er vier rijwoningen aan het plein voor grote gezinnen, met groeipotentieel en overmaat in plattegrond en snede. Drie verdiepingen hoog, genereuze arbeiderswoningen. De klassieke beukmaat (5m) resulteert in een plattegrond met een ruime woonlaag op de begane grond en twee compacte verdiepingen erboven. De keuken ligt met een laag raam aan de plint: het raam mag open om een limonade aan de kinderen te geven. Een bank aan de gevel. De leefruimte erachter is royaal en krijgt extra daglicht door een daklicht. Aan de achtergevel ligt een terras, twee treden hoger dan de collectieve tuin. Op de verdiepingen liggen drie slaapkamers en een ruime berging. De meeste wooneenheden zijn te vinden in het appartementsgebouw met acht wooneenheden op de hoek van het plein en de Van Peborghlei.