't Getouw
Media
Video
Afbeeldingen
Tekeningen
Plannen
’t Getouw is een kleinschalig samen-woonproject voor 55-plussers, met 9 woonunits voor maximaal 11 bewoners, in de Kasteellaan in Westmalle, met alle basisvoorzieningen op wandelafstand. Gerd Van Zundert en zijn partner Kristl Bakermans van AID architecten namen hier zelf het opdrachtgeverschap op. Aandacht voor het binnenkomen en een binnen-buitensfeer in combinatie met warme materialen en zorgvuldig vormgegeven ‘dagelijkse momenten van wonen’ zijn voor hen belangrijk. Het gaat hen vooral om het creëren van mogelijkheden om even stil te staan en tijd te maken om een babbel te slaan.
Abbeyfield, een vzw die compact en comfortabel samenwonen voor senioren faciliteert, bracht de bewonersgroep samen. De Abbeyfieldfilosofie gaat ervan uit dat ouderen zo lang mogelijk hun onafhankelijkheid willen behouden. In een Abbeyfieldhuis heeft elke bewoner persoonlijke privévertrekken, met eigen meubelen. Daarnaast wil Abbeyfield tegemoet komen aan de wens van bepaalde ouderen hun privéleven te behouden én tegelijk gezelschap te hebben, binnen de grenzen die ze zelf vastleggen. Hun projecten voorzien daarom steeds een grote gedeelde ruimte voor het faciliteren van het gemeenschapsleven.
Gelegen tussen school en hoofdstraat, is dit een plek waar heel wat dorpelingen passeren. Het huis is met zijn brede gevel en drie bouwlagen geïnspireerd door een klassiek herenhuis in de rij met een centrale doorrit naar een koetshuis achteraan. Hier geen koetshuis, wel een overdekte ruimte voor fietsen en meer, in de gemeenschappelijke tuin. Hoewel statiger dan zijn buren, dringt ‘t Getouw zich niet op in de straat. Het zet een stap naar achter en laat ruimte voor een kleine voortuin. De blauwe hardsteen elementen aan weerszijden van de inkom herinterpreteren de natuurstenen afstandhouders bij historische koetspoorten en maken de analogie met de herenwoning compleet. Het zijn hier zitelementen die voorbijgangers uitnodigen om even halt te houden en een babbeltje te slaan.
Met schuifdelen om de private wintertuinterrassen open of dicht te zetten en witte uitval-schermen om de zoninval te regelen, kan iedere bewoner zijn comfortniveau bepalen. Zo voegen de raamgehelen ‘signs of habitation’ toe aan de straat. Intussen geeft het baksteenrode pleisterwerk het huis een zachte en warme uitstraling, bewust een beetje imperfect. Naakt beton in combinatie met natuurkleurig houten schrijnwerk en een warm witte leempleister vormen binnen een sober canvas voor het samen wonen. Met deze materialen krijgen de centrale delen veeleer de sfeer van een overdekte buitenruimte dan van een klassieke inkomhal. Haar dimensies maken deze geschikt voor een partijtje tafeltennis of een binnen-buitenfeest. De gemeenschappelijke unit links van de inkom is voorzien van een ruime zitruimte, een grote eetkeuken, een wasberging, badkamer en een hobbyruimte of logeernis. Rechts staat een appartement met twee slaapkamers ter beschikking van een koppel. De volgende bouwlagen herbergen telkens vier éénslaapkamerappartementen. Een patioterras met schuifraam is hier eveneens wintertuin en brengt de bewoner in interactie met het straatleven.
Er is veel tijd genomen om een hechte, eerste bewonersgroep te laten groeien en een samenwoonplan op te stellen. De bewoners beslissen samen welke nieuwe mensen hun gemeenschap vervoegen als er een unit vrij is. Het regelluwe kader van de proefomgeving ‘experimentele woonvormen’ van Wonen in Vlaanderen maakte het mogelijk om binnen het project plaats te maken voor mensen met lagere inkomens door aangepaste huurvoorwaarden.